Growing up female: a personal photojournal by Abigail Heyman
Toen ik van de zomer met mijn dochter in het Nationaal Archief een fototentoonstelling over vrouwelijke fotografen uit de collectie van het archief bezocht, hebben we lang stil gestaan bij een aantal foto’s die afkomstig waren uit Growing up female van Abigail Heyman. Die foto’s maakten zo’n indruk dat ik sindsdien naar het boek gezocht heb. Nu ben ik proud owner van een exemplaar!
Abigail Heyman (1942- 2013) wilde altijd schrijver worden maar ontdekte tijdens haar studietijd een passie – en een talent – voor fotografie. In 1972 had ze haar eerste tentoonstelling en in 1974 – toen was ik één jaar oud – verscheen haar eerste en meest bekende fotoboek: Growing up Female. In 1978 volgde Butcher, Baker, Cabinetmaker over vrouwen in verschillende beroepen en in 1987 Dreams & Schemes: Love and Marriage in Modern Times over trouwen.
Growing up Female was direct een hit: ik heb één van de meer dan 35.000 exemplaren die er zijn gedrukt. Het werd één van de belangrijke boeken van de tweede feministische golf in Amerika (het andere boek was Our Bodies, Ourselves uit 1970. Dat gaat over het recht om zelf over je lichaam te mogen beslissen). Heyman schrijft in haar inleiding: “this book is about women, and their lives as women, from one feminist’s point of view.”
De foto’s gaan over wat vrouwen doen, wat ze voelen en hoe ze zich verhouden tot vrienden, hun kinderen, werk, mannen, hobby’s en zichzelf. Bij verschillende foto’s staat een tekst – in handgeschreven letters – die Heyman heeft samengesteld uit haar eigen ervaringen én die van andere vrouwen. Op internet lees ik in een interview met de fotohistoricus Clara Bouveresse : “It’s like reading a private and intimate diary, but its feminist issues have a collective dimension.”
De foto die het boek beroemd heeft gemaakt herinner ik me van de tentoonstelling in het nationaal archief. Heyman fotografeerde haar eigen abortus. Tussen haar benen door zie je de geconcentreerde en zakelijke blik van de arts, de steriele omgeving en dat alles met enorm tegenlicht. Onder die foto staat de tekst: “nothing ever made me feel more like a sex object than going through an abortion alone.” Deze foto heeft een grote rol gespeeld in de discussie over abortus (toen, niet nu).
Wat mij opvalt is hoe herkenbaar de situaties zijn die ik in het boek tegenkom. Sommigen zijn ook universeel: een eerste zoen, met vriendinnen kletsen dat ziet er altijd hetzelfde uit lijkt me. Bij andere foto’s had ik gehoopt meer verandering te zien. We zijn vijftig jaar verder, maar sommige sociale constructies die Heyman aanstipt zijn onveranderd.
Zo is er een pagina waarin je een foto van een meisje van een jaar of zes in de badkamer van haar moeder ziet. Ze kijkt nadenkend in de spiegel, omring door make-up, huidproducten en parfum. Op de tweede foto zie je de fotografe vermoeid en met tegenzin in de spiegel turen. “My aunt used to say, you’re a pretty girl. You’ll do well.” Het idee dat een vrouw mooi moet zijn en dat dat haar belangrijkste asset is in de wereld, het is nog steeds niet verdwenen.
Voor mij zijn de geschreven passages een belangrijke toevoeging. Ze zijn deels gebaseerd op de ervaringen van Heyman zelf en deels van de vrouwen die ze fotografeerde. Ook die bij de twee foto’s hier rechtsboven gaat over schoonheid. “Being pretty was important. If you were ugly, no one asked you out. I was already a good athlete and smart. I had enough problems.” Alsof je slimheid en sportiviteit zou moeten compenseren als vrouw. Misschien valt dat ondertussen wel mee, maar ik ken wel vrouwen die altijd oog houden voor de behoeftes van hun man, boven die van zichzelf.
Terwijl ik langs de verschillende foto’s ga, denk ik aan de verschillen tussen de rollen van mannen en vrouwen. Toen en nu. Vrouwen mooi, huiselijk en voor de kinderen zorgend. De mannen lezen ondertussen de krant, slapen of zijn afwezig (of geven je een abortus). Is er veel veranderd? Hoewel mijn moeder altijd een feministisch rolmodel voor mij geweest is, heb ik toch altijd meer voor de kinderen gezorgd dan mijn partner. Heb ik altijd minder verdiend en meer in huis gedaan (hoewel dat laatste er vooral op neer komt dat we er allebei zo min mogelijk aan doen).
Als ik het boek dicht sla, hoop ik dat mijn dochters – als opgroeiende vrouwen – nog weer minder druk zullen voelen van dit soort stereotype ideeën over vrouwelijkheid.