Waar het boek ‘Verf’ me over aan het denken zet…
Toen ik begin september begon aan de NAU kreeg ik ook een leeslijst. Daarop staan verschillende suggesties voor boeken die goed zijn om te lezen en er staan ook een stuk of vier verplichte boeken op. Verf, van Hans den Hartog Jager is daar één van. Dat boek heb ik afgelopen weken gelezen en het was op meerdere fronten een verhelderend boek.
In Verf interviewt Hans den Hartog Jager 14 schilders over hun werk, zowel over het proces als over het waarom. En dan niet alleen het waarom van hun kunstenaarschap, maar ook het waarom van het werken met verf. Van de veertien kunstenaars zijn er maar twee vrouw en vijf van die mannen zijn ondertussen overleden. Klinkt gedateerd (boek is ook al uit 2004…). Hij interviewde bijvoorbeeld Armando, Marlene Dumas, Michael Raedeckers, Emo Verkerk, Co Westerik en Rob Birza.
Het einde van de schilderkunst is een thema dat veelvuldig terugkomt, maar dat is niet echt een thema dat ik tegenwoordig nog zo voel. Ik zie juist ook veel schilders in de museumprogrammering. Er lijkt nu ruimte voor alle soorten kunst. Dat dingen ‘dood’ zouden zijn, zoals ‘de geschiedenis’ of ‘de schilderkunst’, dat voelt voor mij als een achterhaald idee.
Los daarvan heb ik wel genoten van het boek en vond ik het vooral heel interessant om te lezen hoe al deze kunstenaars werkten en waar ze voor zichzelf de drive vandaan haalden om te blijven schilderen en zichzelf steeds weer te vernieuwen. Het heeft er ook voor gezorgd dat ik een aantal veronderstellingen die ik had over ‘professionele’ kunstenaars heb moeten bijstellen. En dat voelt eigenlijk best wel bevrijdend. Dus thanks Hans!
Een echte kunstenaar werkt niet met hulpmiddelen zoals rasters en projectoren
Over het gebruik van rasters en projectoren wordt veel gesproken in de amateur kunstwereld. In hoeverre is het ‘cheaten’ als je een foto met behulp van een projector op het doek of papier overbrengt voordat je het gaat schilderen? Is dat niet gewoon toegeven dat je dus niet kunt tekenen? En wat breng je van jezelf in de foto als je hem gewoon met een beamer op je doek projecteert? Het is bij ons amateurtjes een beetje not done, en als je het wel doet, dan praat je er niet over.
Maar in dit boek kwam ik meerdere kunstenaars tegen die gewoon projecteren. Eigenlijk iedereen die naar foto’s werkt, brengt die foto’s met een projector over op het doek! Zelfs Marlene Dumas, wiens werk ik niet direct aan foto’s link, begint met een projectie. Dat vergoelijkt ze zelf door te zeggen dat de projector heel slecht is en ze daarmee gelijk een bepaald soort fuzziness krijgt die ze nastreeft. Of neem nu Co Westerik. Die werkte zijn schets heel precies uit en trok dan via een overheadprojector de tekening heel precies in schaal over (inclusief fouten).
Schilderen hoeft dus niet te bestaan uit op een leeg doek direct met verf je onderwerp schetsen en dan maar zien waar je uitkomt (in mijn geval dus meestal er net niet oppassend). Als je wilt dat je foto of tekening precies zo op het doek komt, kun je daarvoor een raster of een projector gebruiken. En dat betekent niet dat je geen kunstenaar zou kunnen zijn.
Een echte kunstenaar heeft een goed verhaal die zijn of haar kunst een diepere laag geeft
Ik ben geneigd kunst te zien als een uiting van de diepste gevoelens die je uit je binnenste kunt trekken of anders toch zeker als iets dat je uitgesproken mening of visie op de wereld laat zien. Maar het hoeft helemaal niet zo doorwrocht, hoogstaand of filosofisch te zijn als dat ik het van mezelf verwacht.
Co Westerik verwees daar in zijn interview ook naar. De manier waarop hij zijn personen schildert noemt hij uiterlijkheden: ‘Wat daaronder zit, kan ik niet benoemen. Dat zit in het handschrift, de mentaliteit. Maar wat dat is… je mag niet van mij verwachten dat ik mijn eigen psychiater speel. [..] wij schilders zijn gewoon wezens die heel lullig proberen verf zo te vervormen dat er een wereldbeeld ontstaat waar we zelf in kunnen geloven. En dat is genoeg voor mij.’
Ik merkte ook dat ik bij sommige andere schilders, die dan veel meer woorden nodig hadden om wat hen dreef te beschrijven, dacht: ‘Ja dit klinkt allemaal hartstikke verzonnen. Je had nog een theorie nodig om achteraf je werk te verantwoorden.’ En de vraag is in hoeverre dat verkeerd is. Misschien zie je vaker pas later een bepaalde overeenkomst in je werk of kom je door dan pas op een idee dat alles samenbrengt.
En soms dacht ik: ‘Is dit alles?’ Zoals bij de geschoven schilderijen van Rob van Koningsbrugge. Hij deed de ene kleur verf op het ene doek en een andere kleur op een ander, bam op elkaar en schuiven maar… twee werken klaar (komt heel nauw, verf moet niet te nat maar ook niet te droog zijn) En dat heeft hij JAREN vol gehouden. Dan kun je het nog zo mooi ‘fundamentele schilderkunst’ noemen, maar het komt op mij verdacht veel over op een kunstje.
Een echte kunstenaar is stijlvast
Dit is voor mij ook een echt beperkend idee. Ik vind het moeilijk om me te beperken tot een bepaald onderwerp of een bepaald materiaal omdat ik daarmee andere dingen uitsluit. Wat als ik het verkeerde uitsluit? Als ik me voorneem om iedere dag een zelfportret te maken, krijg ik gelijk onbedwingbare zin om me te storten op een landschap en als ik zeg dat ik stillevens niets vind, maak ik er gelijk eentje die me wat zegt.
Maar ‘stijlvast’ is misschien wel iets anders dan dat wat ik erin in leg. Meerdere kunstenaars in het boek switchen van aanpak of onderwerp. Maar toch blijf je duidelijk zien wie het werk gemaakt heeft. Daan van Golden ging uit van ‘gevonden vormen’ En die onderwerpen vond hij op posters, in krantenfoto’s en in kunstboeken. Zijn werk lijkt daardoor minder consistent maar al die heel verschillende onderwerpen hadden wel één en dezelfde manier van kiezen.
Rob van Koningsbrugge gooit het na die schuivende shit over een andere boeg, maar in het werk dat hij daarna maakte, speelde zowel het toeval als kleur ook een belangrijke rol. Robert Zandvliet verruilde voorwerpen voor landschappen, maar zocht in beide de grens tussen abstractie en figuratie. Misschien moet ik niet zo denken in onderwerp of materiaalkeuze, maar in wat me dwars daardoorheen aanspreekt.
En zo geeft Verf mij weer een heleboel stof tot nadenken. Ik ben trouwens wel geïnteresseerd in een update met kunstenaars van nu die over hun proces vertellen en hun drijfveren. Als iemand een suggestie heeft, laat me het weten. Voor een boek of voor interessante kunstenaars die ik zou moeten checken. Wie weet kan ik ze zelf nog gaan interviewen en hier aan jullie verslag doen. 😉