Waar een onderzoek naar het begrip ‘balanceren’ toe kan leiden…
Afgelopen zaterdag heb ik bij de NAU mijn tweede ruimtelijk les gehad. We hebben het gehad over vormbegrippen. Hoe ontstaan vormen en wat kun je ermee doen? Het was een hele interessante les, die me aan het denken zetten en uitdaagt om te preciseren wat ik bedoel.
De les was gebaseerd op het gedachtegoed van J.J. Beljon (1922 – 2002). Beljon, die 27 jaar leiding gaf aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, was van huis uit beeldhouwer en omgevingsvormgever. Over het kruispunt tussen architectuur en beeldhouwkunst schreef hij meerdere boeken. Mijn handen jeuken om Zo doe je dat / Grondbeginselen van vormgeving van boekwinkeltjes te plukken, maar misschien moet ik eerst even wat ander net aangeschafte boeken weglezen…
Iedereen krijgt een begrip om te onderzoeken. We hebben allemaal tassen vol aan divers materiaal mee genomen. Gebruik dat om je begrip te onderzoeken in zoveel mogelijk variaties. Ik krijg het begrip ‘balanceren’. Een interessant begrip. Wanneer is iets nog balanceren en wanneer niet meer? Waar gaat het om bij balans? Wat is het verschil tussen balans en balanceren? Heb je er meer dan één object voor nodig? Kunnen de elementen ook even groot zijn? Moeten ze van verschillende soorten materiaal zijn?
Ik schrijf eerst op waar ik aan denk bij balans. Evenwicht. Maar balanceren is niet evenwichtig. Er zit juist een bepaalde spanning in. Het schuurt langs ‘leunen’ en ‘stapelen’, maar die begrippen zijn veel meer in evenwicht dan balanceren. Leuk! Ik probeer dit uit en je ziet ook het verschil. Daar waar je het gevoel hebt: dit gaat zo vallen, wordt het steeds meer balanceren.
Jammer is wel dat mijn bouwwerkjes makkelijk in elkaar storten. Ik probeer lang een wipwap te laten balanceren, maar achteraf denk ik dat mijn contactpunt te ambitieus was. Soms voelde ik hem bijna wippen en dan schoot hij er weer voorbij om naar de andere kant te klappen. En een stukje plastic wilde best wel op een ijzerdraadje balanceren, maar vloog er ook heel graag weer vanaf.
Ik bedenk me dat je dit soort onderzoek dus ook eigenlijk thuis kunt doen met je eigen werk. Je hebt iets wat je wilt uitbeelden, een begrip, een gevoel of een idee. Dan moet je dus gaan onderzoeken hoe je dat het beste vorm kan geven. Op welk moment geeft het beeld weer wat je wilt zeggen? Maar hoe pak ik zo’n onderzoek aan?
Sinds de eerste les ruimtelijk besef ik me dat ik landschappen als een plat plaatje benader, terwijl er in de landschappen die ik kies vaak een enorme ruimte is. Hoe maak ik die massa meer zichtbaar? Ik kijk nu eigenlijk voor het eerst naar waar de verschillende elementen zich bevinden in de ruimte. Ik zie dat de kustlijn bestaat uit meerdere bergen achter elkaar. Ik schilderde dat voorheen altijd als één element. Nu probeer ik dat zo te schilderen dat je ziet dat ze achter elkaar staan. Ik maak nu ook schetsen waarbij ik die plaatsing voor mezelf aangeef.
Ik zie dat er meer diepte ontstaat. Maar ook dat het nog best wel voorzichtig is. Wat vind ik daar zelf mooi en interessant in? Wil ik nog meer diepte suggereren en hoe dan? Of wil ik juist die platheid die er al in zat benaderukken en meer gaan uitvergroten? Een goed afgebakend onderwerp om verder te onderzoeken (ik beloof niet dat ik me alleen hierop zal storten de komende tijd, want ik weet dat ik het nodig heb om ook af en toe iets heel anders te doen.)
Maar hoe pak ik dat dan verder aan? Ga ik gewoon door met landschappen schilderen en kijk ik wat eruit komt? Of moet ik een plan maken? Zal ik proberen verschillende soorten schilderijen te maken van hetzelfde landschap? Van zo plat mogelijk tot met zoveel mogelijk diepte? Op wat voor manieren kun je diepte creëren? Verschilt dat nog per materiaal? Hoe doen andere kunstenaars dat? Welke manieren spreken me aan? Hoe zou ik dat zelf kunnen toepassen? Vragen die ik zo al typende formuleer, maar waarvan ik denk: helemaal nog geen slecht idee.
Zo zie je maar waar een onderzoek naar het begrip ‘balanceren’ toe kan leiden.