Zeven technieken om losser te tekenen (of te schilderen)

1 Blind tekenen

Ik houd erg van blind tekenen. Daar heb ik ook al in verschillende blogs over geschreven. Het idee is dat je niet (of bijna niet) op je papier kijkt terwijl je met je pen de lijnen die je opvallen van hetgeen je wilt vastleggen aftast. Als je weer op je papier kijkt, dan ben je soms verrast door wat je ziet. Soms klopt er geen zak van, maar ik merkt dat mijn lijnen wel vaak goed zijn als ik ze blind getekend heb. Ik kijk dan wel echt goed naar wat ik vastleg.

2. Half blind tekenen

Half blind tekenen doe ik misschien wel het vaakste. Ik teken blind, maar aan het einde van de lijn, kijk ik waar ik ben uitgekomen en dan begin ik een volgende op een strategische plek. Het voordeel hiervan is dat de uiteindelijke tekening best wel oké wordt en de verhoudingen uiteindelijk beter kloppen.

Als je de tekening die ik hiernaast heb gezet vergelijkt met de tekening van hierboven, dan is dit meer een ‘af’ portret, waar de eerste tekening veel minder duidelijk is. Maar door halfblind te tekenen krijgen mijn lijnen meer persoonlijkheid en karakter.

3. Tekenen met je non-dominante hand

In plaats van met de hand waarmee je normaal tekent, gebruik je nu je andere hand. Over die hand heb je veel minder controle. Ik schiet sneller uit, de lijnen zijn minder subtiel. Ik moet echt moeite doen om de lijnen enigszins op zijn plek te krijgen. Ik moet wel loslaten wat de uitkomst gaat zijn (wat dan uiteindelijk best betekenisvol kan zijn).

4. Je potlood niet van het papier halen

Dit is een golden oldie in mijn trukendoos. Al in mijn eerste jaar bij Erica Nussbaum kregen we deze oefening. Ik vond het toen gelijk al een hele fijne oefening.

Ook weer heel simpel: zet je potlood of pen op je papier en haal hem daar niet vanaf tot je klaar bent. Je merkt dat je regelmatig vast loopt en dan moet je langs een al getekende lijn terug of ergens oversteken door een lijn te zetten waar hij niet op de foto te zien is. 

5. Verleng je potlood of penseel

Er bestaan speciale potlood-verlengers, maar je kunt ook twee potloden aan elkaar binden. Als je gaat tekenen, let er op dat je je potlood zo ver mogelijk van de punt vast houdt. Je zal merken dat het best lastig is om te sturen. Ik moet me er erg op concentreren. Ik schiet makkelijk uit.

Het resultaat heeft een losheid die me erg aanspreekt.

6. Werken met een timer

Ik leg mezelf bij het tekenen vaak een tijdslimiet op. Dat vind ik echt een heel goed middel tegen te lang doorwerken. Meestal kies ik iets tussen de 30 secondes en de vijf minuten al naar gelang de druk die ik voel / het resultaat dat ik wil bereiken. Als je maar 1 minuut hebt om iets te tekenen, MOET je je wel tot de hoofdvormen beperken en heb je geen tijd om jezelf te second guessen.

Hiernaast mijn één minuut portret. Ik merkte dat een portret in één minuut wel erg weinig is. Voordat je het weet is de tijd om. Vijf minuten is misschien voor een portret een beter idee…

7. Teken met iets anders dan een potlood

En dan bedoel ik niet een pen of een stift, maar echt iets anders. Een stokje of een veer of een ding dat je zelf in elkaar geknutseld hebt. Iets dat je niet goed kan sturen en onregelmatige lijnen geeft, op momenten die je er zelf niet goed kan sturen.

Zelf heb ik voornamelijk ervaring met takjes. Die doop ik dan in de inkt (kan ook in waterige verf) en dan probeer ik zo goed en zo kwaad als het gaat lijnen te zetten.