inspiratie,  kunstgeschiedenis,  online les,  potlood,  tekenen

Drawing is poetry: drie tips van Miró

Deze week deed ik de workshop Drawing is poetry bij de London Drawing Group. Hierin stond het werk van Joan Miró centraal. Het was vooral de titel die mij aansprak (de combinatie van tekenen en poëzie) en niet zozeer het werk van Miró zelf, dat me nooit super heeft aangesproken. Maar (suprise suprise) gedurende de workshop begon zijn werk steeds meer voor mij te leven.

De Spaanse Joan Miró (1893 – 1983) was thuis in meerdere technieken. Hij schilderde, maakte grafiek, keramiek en beeldhouwwerken. De workshopbegeleider noemde hem ‘omnivorous’, weer zo’n prachtig Engels woord. Hij was een omnivoor. Altijd leuk om die tegen te komen in de kunstgeschiedenis 😉 Hij wordt gezien als een belangrijke surrealist, maar behield daarin wel ook altijd zijn eigenheid.

De workshop was heel divers en gaf ruimte voor de verschillende facetten van het werk van Miró. Zo hebben we niet alleen in zijn stijl getekend, maar ook tekeningen gemaakt bij gedichten én zelf ook een aantal associatieve teksten geschreven. Die combinatie tussen tekst en beeld vond ik heel inspirerend. Hieronder drie dingen die me zijn bijgebleven.

1. Het gebruik van verschillende soorten lijnen en vlakken

We moesten (zoals vaker bij dit soort workshops) snel werken van Miró natekenen.  Zijn litho’s en tekeningen zitten vol met terugkerende vormen en figuren. Twee bolletjes verbonden met een lijn, een kruisje, zachte kleurvlakken tegen harde lijnen, lijnen met bolletjes eraan gekleefd.

Wat me opviel was hoe mooi die goedgekozen tegenstellingen zijn. Een harde lijn tegenover een zacht vlak geeft zoveel meer diepte en contrast dan een harde lijn tegen een hard vlak of een zachte lijn naast een zacht vlak. Vooral zijn wollige kleurvlakken vond ik om te smullen. Hoe kan ik dit zelf inzetten?

De docente zei dat het goed is om je eigen symbolenbibliotheek op te bouwen. Herken voor jezelf welke elementen je aanspreken en ga daar ook actief naar op zoek. Miró was bijvoorbeeld geïnteresseerd in dromen en in het heelal, vandaar ook elementen als sterren en sterrenbeelden (die bolletjes verbonden door strepen). Zij was zelf in de prehistorie geïnteresseerd en had daar studie naar gedaan om voor zichzelf een vormentaal te ontwikkelen.

2. Reageren op wat er gebeurt

Dat je bij het maakproces moet reageren op wat je al gedaan hebt, is niet nieuw voor mij. Maar wel iets wat ik soms uit het oog verlies omdat ik dan te veel focus op mijn plan of op wat ik aan werkelijkheid voor me zie. Hoe we in deze workshop moesten reageren op eerdere lijnen, maakte mij wel wat duidelijk.

Ik moest een spontane krabbel zetten (scribble). Om dat ‘spontane’ te bereiken heb ik met mijn ogen dicht, het potlood in mijn niet-dominante hand én ook nog eens in mijn vuist vasthoudend die krabbel gezet. Dan staat dat ding daar. Een vage, niets voorstellende krabbel. Reageer maar. Wat vraagt de rest van de pagina? Een moeilijke maar ook een hele goede opdracht. Het liet me zien hoeveel ik zelf kan beslissen als kunstenaar, ook daar waar je het ‘intuïtief’ noemt.

Het voelde uiteindelijk als een hele mooie combinatie van intuïtie en denken. En ik dacht: zo hoort het misschien ook wel te zijn: dat je intuïtieve handelingen afwisselt met nadenken. Je verzint niet alles van te voren, maar je laat ook niet alles van het toeval afhangen.

3. Het toevoegen van tekst

Toen die krabbelwerken af waren, kwam er nog een vervolgopdracht: verzin een titel bij het (krabbel)werk. En dan niet ‘een hond’ of een ‘kraaiende haan’ maar iets poëtisch, iets wat een diepere lading aan het werk kan brengen. Dit vond ik een uitdaging. Ik vond het frappant om te merken wat een verschil het maakte of ik twee gelijkende krabbels ‘dubbel figuur’ noemde of ‘mirroring the edge of life’. Het laatste is een stuk pretentieuzer maar ook wel interessanter.

Bij een andere oefening las de docente een gedicht voor, waarna ik een tekening moest maken. ‘Probeer dat niet te letterlijk te doen,’ was de aanwijzing. Bij de eerste poging probeerde ik toch letterlijke dingen uit het gedicht te tekenen. Vond het niets: het voelde niet poëtisch genoeg. Bij poëzie gaat het vaak niet om de letterlijke betekenis dus is het eigenlijk heel logisch dat een tekening bij een gedicht niet te letterlijk moet zijn. Ik vond die gecombineerde pagina’s van Miró met een gedicht en zijn eigen tekeningen erg mooi. Tekst en beeld vormden echt samen het werk.

Kortom: genoeg stof om verder over na te denken!

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *