Herkennen jullie de kunstvragen waar ik tegenaan loop?
Na de vorige werkbespreking in februari ben ik gewoon lekker aan de slag gegaan, maar nu de volgende werkbespreking in het zicht komt (nog een maand) begin ik mijn productie weer kritischer te bekijken. Mijn stapel werk is eclectisch en springt weer van hot naar her. Waar moet ik me de komende maand op focussen?
Ik zie allemaal aanzetten van onderzoeken en experimenten, die niet een duidelijk vervolg hebben. Een aantal schilderijen met een duidelijke achtergrond, lino’s van landschappen, monoprints in allerlei soorten en maten (en stadia van afheid), collages, schilderijen n.a.v. collages, geschilderde ruimtes, landschap in stof, teksten en combinaties van verschillende dingen.
Dat ik van alles probeer, daar heb ik geen moeite meer mee. Ik zie dat het voor mij ook een meerwaarde heeft, omdat juist bij de verschillende crossovers de interessante dingen ontstaan. Maar als ik dan vooruit kijk naar de komende werkbespreking (en het kunstenaarschap in het algemeen) zijn er een aantal vragen die me blijven bezighouden. Als je het antwoord weet, houd ik me aanbevolen!
Hoe geef je jezelf vrijheid om dingen die in je opkomen uit te proberen en terwijl je ook op koers blijft richting een groter doel?
Mijn hoofd lijkt regelmatig op een omgevallen bibliotheek van mogelijkheden, waar ik zoveel vind, dat ik uiteindelijk dan maar tv ga kijken. Ik weet dan niet het ene idee over het andere te waarderen. Al die mogelijkheden kunnen me nog steeds verlammen. Ik maak lijstjes, geef prioriteiten en zeg ook steeds vaker tegen idee: ‘leuk, maar zoek maar iemand anders.’ Uiteindelijk is zelfs mijn tijd beperkt. Maar ideeën FOMO blijft problematisch voor mij.
En tegelijkertijd vind ik juist al die mogelijkheden fantastisch en veel vrijheid geven. Mezelf daarin erg beperken, voelt beknellend. Je weet ook nooit waar iets je brengt. En juist daar waar ik erg enthousiast en begeesterd raak, doe ik nieuwe dingen. Het zoeken naar het juiste snijvlak daarin is de uitdaging 😉
Een gevaar is dat ik ga voor de quick fix, het kleine ideetje, dat ik met gemak van de lijst van wegwerken. Dan kan ik door naar de volgende. Maar dat is misschien (zeer waarschijnlijk) niet het meest interessante idee. Vaak is dat ook niet het idee dat me het meest aan mijn hart ligt. Vaak ben ik zelfs een beetje bang om te beginnen aan het idee wat me het meest aan het hart ligt. Wat als die mislukt? Hoe ga je daar dan vervolgens mee om?
Hoe houd je voor jezelf een doel in het oog, zonder te bezwijken onder de druk die zo’n doel (de verwachting) met zich meebrengt?
Ondertussen heb ik gemerkt dat hoe meer ik me op een bepaald idee focus, hoe krampachtiger ik daar dan vervolgens mee om ga. Als dat idee de heilige graal is, dan wordt het kostbaar, en dan ga ik er met steeds meer voorzichtigheid mee om want nu MOET het goed worden want dit is HET idee der ideeën, die het gewonnen heeft van alle anderen.
En als er iets is wat een idee kapot maakt en een project een voortijdige dood kan geven dan zijn het wel verwachtingen en focus op het eindresultaat. Al die aannames drukken al het leven uit een idee. Maar hoe zorg je er nu voor dat je dat niet doet?
Mijn antwoord: gewoon iets anders gaan doen en erop vertrouwen dat wat je maakt uiteindelijk vanzelf tot een bepaald doel gaat leiden. Ik vertrouw er ondertussen op dat wat ik leer / mooi vind / interessant vind, zich op verschillende manieren in mijn werk kan manifesteren en dat het straks LATER wel bij elkaar komt. Theoretisch in ieder geval.
Als ik dan weer zo naar mijn werk kijk, dan komt het minder bij elkaar dan ik gehoopt had. Ik raak veel dingen oppervlakkig aan, maar ga onvoldoende de diepte in (vind ik zelf). Ik zal me toch iets meer bewust een bepaalde richting in moeten bewegen. Maar hoe doe je dat dan? Zonder die verlamming?
Wanneer is iets nog experimenteren en waar gaat het over in herhaling?
Ieder volgende uitwerking van het idee moet weer wat toevoegen, iets anders opleveren. Maar al heel snel voelt het alsof ik mezelf aan het herhalen ben. Dan hoor ik mijn docent alweer zeggen: ‘Hier kun je er wel vijftig van maken,’ en dat is niet bedoeld als compliment. Dan is het een maniertje, een invuloefening.
Mijn tactiek is om steeds weer heel iets anders te gaan doen. Maar wat ik volgens mij moet gaan leren is om variaties te maken, die groter zijn dan herhaling, en kleiner zijn dan een heel ander project. Maar hoe? Dat is de vraag…
Werk aan de winkel dus! Dat wordt een volle maand… Ik ben benieuwd of dit vragen zijn die jullie herkennen en hoe je daar dan mee omgaat. laat het me weten 😉
2 Comments
Marijke Hafkamp
Hoi Ingelies,
Zie vooral veel variatie en experimenteren met technieken en materialen. Ben benieuwd of je lijn ziet in onderwerpen en kleurgebruik.
Groetjes, Marijke
uiltje48
Dat is wel een goede opmerking. Ik zie zeker lijn in onderwerp: ik schilder al bijna het hele seizoen het landschap van de Vogezen, het gebied waar ik een wandeling maakte door loopgraven uit WOI. WOI, soldaten zowel in hun vrije tijd als in actie blijven ook terugkomen. En mijn kleurgebruik is best specifiek. Ik gebruik vaak maar een paar kleuren waar ik dan veel nuances van meng.
Ik heb de neiging om te kijken naar de dingen die steeds verschillen, maar zoeken naar elementen die wel steeds terugkomen is minstens zo waardevol!
Bedankt!