My first lino
De afgelopen zes lessen heb ik bij Grafiek het linoleum snijden geoefend. Bij ons thuis is mijn vader de lino koning. Hij maakt er hele mooie en doordachte afdrukken mee. Ik was benieuwd wat ik er zelf mee zou kunnen. Ik moest (zoals gewoonlijk) even schakelen, maar al snel vond ik het een leuke techniek, waar je meer mee kunt dan ik dacht.
Linoleum snijden is een hoogdruktechniek: je gutst delen weg en de delen die blijven staan, druk je vervolgens af. Je kunt met potlood je ontwerp op het linoleum tekenen (of met een carbonpapier cq houtskool op de achterkant van je ontwerp een tekening overbrengen). Bedenk dat je afdruk in spiegelbeeld zal zijn.
De eerste (nog) bekende lino van een kunstenaar was van Erich Heckel, die hij – op zijn twintigste – maakte in 1903. Hij is een van de oprichters van Die Brücke, een expressionistische groep schilders in Duitsland. Ook zijn ‘clubgenoten’ gingen experimenteren met lino. Net als Matisse, Picasso en in Nederland bijvoorbeeld Escher.
Na een inleidende les, waarin we een beetje konden wennen aan het gutsen, gingen we aan de slag. De opdracht was het maken van een reductie lino. Bij een reductie lino druk je meerdere kleuren over elkaar heen en voor iedere volgende kleur snijd je meer weg. Het voordeel is dat je meerdere kleuren kunt drukken met maar één plaatje, het nadeel dat je de eerdere drukken niet kunt reproduceren, want die plaat bestaat niet meer.
Als ontwerp heb ik een paar aquarellen gebruikt, die ik in de afgelopen jaren gemaakt heb. Die zijn ook in kleurenlagen opgebouwd. Dus ik zag daar paralellen. Een aquarel is natuurlijk veel vloeiender dan een lino, waarbij één laag kleur egaal op je papier komt. Maar als ontwerp bleken ze best handig. Ik heb in die vijf weken twee lino’s kunnen afmaken.
Ik vond het gutsen minder zwaar dan ik had gedacht. En ik heb maar één keer in mijn vinger gestoken… Je kunt speciale plankjes gebruiken waarin je lino kunt vast zetten. Dan heb je minder kans dat dat gebeurd. Ik heb een gewone plank (ook goed ter bescherming van je tafel) en houd mijn niet werkende hand aan de andere kant van mijn gutsende hand (behalve dan die ene keer, waar ik van geleerd heb 😉).
Het is slim om van te voren goed na te denken over hoe je je werk wilt opbouwen en wat je dan dus ongeveer per druklaag zou moeten wegsnijden. Het is leuk om de plaat in meerdere kleuren af te drukken, dan kun je wat spelen met verschillende variaties in kleur. Dat heb ik met mijn eerste ontwerp niet gedaan en daar had ik later spijt van. Bij beide ontwerpen heb ik een baalmomentje gehad, waarbij ik erachter kwam dat ik in de vorige laag iets vergeten was. Dat overzicht bewaren is wat minder mijn ding…
Wel weer mijn ding is dan lekker wat aan kloten en verschillende platen over elkaar heen drukken. Lagen weglaten, op zijn kop afdrukken of op een stuk stof drukken. Niet altijd met interessant resultaat, maar dat hoor erbij. We hebben ook geëxperimenteerd met etsen door op de plaat een mengseltje van gootsteenontstopper en behanglijm (dacht ik…) te smeren. Waar er vet op de plaat zit, gebeurt er niets, op andere plekken wordt het aangetast. Kun je leuke structuren mee maken! En die kun je ook weer combineren. De lino bovenaan dit blog is zo gemaakt.
Dat je nog best wel wat kunt experimenteren en door elkaar kun drukken vind ik erg tof. Ik ga zeker nog vaker lino snijden. De platen die ik nu heb gemaakt, kan ik vaker afdrukken en combineren met andere druktechnieken. Afdrukken over monoprints, stof mee bedrukken en wie weet wat ik nog meer verzinnen kan. Ik ben benieuwd wat ik er nog meer mee kan.