Schrijven over Gijs Frieling
Ik ben bezig met een artikel over de kunstenaar Gijs Frieling (1966). Misschien heb je wel eens één van zijn muurschilderingen gezien? Ik interviewde hem in de zomer met een tweedelig doel: een artikel over een muurschildering die hij net af had in het Princes Maxima Centrum en een langer interview voor het tijdschrift Parts. Hoewel ik me zo had voorgenomen om het tweede artikel SNEL na het eerste te schrijven is dat niet gelukt…
Ik ontmoette Gijs Frieling op het Station in Utrecht. Hij had daar in de buurt een afspraak gehad en ik was speciaal voor hem gekomen. Hij bleek een interessante man, die de neiging heeft om heel intellectueel (vanuit zijn hoofd) naar de dingen te kijken. Het was spannend en bijna thrilling om hem op dat gebied bij te kunnen houden.
Zijn werk heb ik twee keer in het echt gezien. Naast het werk in het Princes maxima Centrum bezocht ik vorig jaar ook zijn muurschildering in de Elleboogkerk. Ik vond het toen erg tof om te zien hoe zijn kunst de hele kerk van binnen getransformeerd had. Ik ken de Elleboogkerk nog als Armandomuseum én als afgebrande ruïne. Het nu terug te zien, van binnen meer lijkend op een kerk dan dat ik het ooit gezien had, vond ik super leuk.
Frieling vind inspiratie in de tijd van voor de Renaissance (Pompeji, maar voor de Romaanse kunst). ‘Het collectieve aspect spreekt me aan: stijlen die groter zijn dan die van één persoon. Het is een visuele taal die door allerlei mensen gesproken werd met min of meer expliciete regels die worden gevolgd. Dat vind ik interessant: je ziet meerdere stijlen in één werk.’
Met de Renaissance kwamen ontwikkelingen als het perspectief en de camera obscura. Schilders gingen ’truckjes’ gebruiken om een gevoel van ruimte aan hun werk toe te voegen. Iets wat Frieling tegen staat: ‘Tijdens de Renaissance hebben ze verstandelijk beredeneerd hoe perspectief werkt, hoe je ruimte op een plat vlak moet weergeven. Voor mij is dat een weg die we zijn ingeslagen maar waar ik het belang van zou willen relativeren. Daar gaat schilderkunst niet over. Voor mij is het redelijk fundamenteel dat alles is feitelijk altijd naast elkaar op een plat vlak geschilderd wordt. Alleen de ruimte is echt ruimtelijk.’
Ik weet nog dat ik tijdens het interview hier een mentale aantekening maakte: een schilderij is een plat vlak. En ook nu weer blijft mijn oog hier hangen. Het klinkt zo simpel, maar is toch heel belangrijk. Uiteindelijk is een schilderij niet meer dan een plat vlak met verf erop. Een schilderij HOEFT niet perspectivisch te kloppen. Alle illusie van ruimte en diepte is ook niet meer dan dat: een illusie. Als maker is het aan jou te kiezen hoe je dat vorm geeft.
Zelf merk ik dat ik ook niet geïnteresseerd ben ik perspectief. Wel ben ik geïnteresseerd in vlakken die over elkaar liggen (wat ook gevoel van diepte geeft). Door vormen te stapelen ontstaan er weer nieuwe vormen. Super spannend! Te beseffen dat ook herkenbare voorstellingen niet hoeven te voldoen aan de ‘regeltjes’ die ik ooit geleerd heb, of mezelf heb opgelegd. Dat voelt heel fijn.
Een het einde van het interview vroeg ik Gijs Frieling of hij tips had voor beginnende kunstenaars. Hij zei: zorg voor voldoende tijd (af en toe een uurtje is niet genoeg) en voor een plek waar je kunt knoeien. Koop liever vier tubes goede verf, dan een heleboel troep. En als je dan aan de slag gaat: maak veel werk (hij noemde vijf blad vullende werken in drie uur) en probeer daar zonder oordeel naar te kijken. Denk niet: dit vind ik goed of slecht, maar: wat heb ik nu eigenlijk gedaan? Best goed advies.
Ik ben tot nu toe minder ver met mijn artikel gekomen dan ik had gehoopt. Ik zal er volgende week nog aan door moeten. Maar ik heb voldoende stof om er iets moois van te maken. Daarna zal het artikel geplaatst worden in het winternummer van Kunstmagazine pArt, een tijdschrift uitgegeven door Special Arts
De foto’s bij dit artikel heb ik zelf gemaakt. De bovenste is een detail van de muurschildering in het Princes Maxima Centrum en de andere drie zijn van de muurschildering in de Elleboogkerk