Geen categorie,  lezen,  life,  textiel

Terug naar vroeger of ‘de kunst van het verstellen’

Dat Nederland ervoor heeft gekozen om minstens 50 jaar terug in de tijd te willen, sluit eigenlijk wonderwel aan bij een boekje dat ik de afgelopen dagen heb gelezen: The Art of repair van Molly Martin. Weten hoe je eigen kleding kan verstellen is niet alleen duurzaam maar voor iedereen in de kunst- en cultuursector straks ook noodzakelijk (check maar hoe belangrijk de winnende partijen kunst en cultuur vinden…).

Eeuwenlang is het verstellen van kleding noodzaak geweest. Mensen hadden maar één broek, maar één jas, maar één deken. Om die bruikbaar te houden werden ze zorgvuldig en met liefde verzorgd en onderhouden. Met de komst van confectiekleding en uiteindelijk ketens als de Primark en H&M leek verstellen iets van vroeger.

Het boek The Art of repair laat zien dat bij kleding niet alleen het hergebruik maar ook het beter verzorgen, en onderhouden van kleding een bijdrage kan leveren aan een duurzamere (en spaarzamere) wereld. Kleding repareren is zeker goed voor het milieu maar minstens zo belangrijk is dat het de band met je kleding vergroot. Omdat je langer met je kleren doet en omdat er je meer moeite voor hebt gedaan.

Molly Martin verstelt kleding als beroep en toont hoe ze verschillende dierbare truien, jurken en bloesjes gerepareerd heeft. Naast haar eigen projecten beschrijft ze in korte hoofdstukjes verschillende gewoontes die met herstellen te maken hebben in verschillende culturen. Aandoenlijk vond ik het hoofdstukje over soldaten, die hun eigen uniformen moesten kunnen repareren. Aan het front geen moeders, echtgenotes of zusjes om die knoop er weer aan te naaien. Hiervoor hadden de meeste soldaten hun eigen mini-naaisetje ofwel een ‘hussif’ (een verkorte variant van housewife). Tijdens de Krimoorlog liep het Britse leger er zo erbarmelijk bij dat soldaten daarna tijdens hun training ook naailes kregen.

Ook mooi vind ik het stuk over het Japanse Boro, dat refereert naar het gebruik van kleine stukjes stof om veel gedragen kleding te versterken. Boro ontstond in de Edo periode (1603-1868). Stof was heel duur en de meeste familie moesten stof zelf maken, van het verbouwen tot het verven en verwerken van de stof. Dus ieder stuk werd gekoesterd en met zorg omgeven. Alles werd gebruikt. Restjes kregen een plekje op oude kledingstukken om die zo te verstevigen en warmer te maken. Die werden er dan met versieringen op vastgemaakt (en die borduurvorm noem je Sashiko).  

Molly Martin laat haar reparaties ook zichtbaar zien door het gebruik van andere kleuren en zichtbare extra lapjes (visible mending). Hiermee verwijst ze naar de oude Japanse traditie van Boro, maar ook naar het feit dat je je n iet hoeft te schamen voor verstelde kleding. Vijftig jaar geleden waren verstelde kleren iets om je voor te schamen. Het moeten dragen van kleding van nichtjes of oudere zussen vond men verschrikkelijk. Tegenwoordig is tweedehands doodnormaal. Ik koop al jaren nauwelijks nieuwe kleding meer. En ik ben zeker niet de enige. Maar verstellen en stoppen?

Zelf verstellen?

Ik ben weer een jaar of tien. Het is zomervakantie en ik logeer bij mijn opa en oma. Het is warm. Mijn oma wil dat we wat rustigs gaan doen, dus heeft ze een ‘leuke’ activiteit voor ons bedacht: ze gaat ons leren sokken stoppen. Mijn zusje en ik krijgen allebei ons eigen stop-ei. Ik kijk gefascineerd hoe oma een houten ei in een kapotte sok steekt en zorgvuldig een bijpassend strengetje wol uitkiest. Eerst het gebied afbakenen door rondom te naaien en dan met een eenvoudig weefwerk het gat opvullen. Die vakantie heb ik meerdere keren geoefend.

Daarna heeft mijn stop-ei jaren werkeloos in mijn naaidoos gezeten. Altijd een herinnering aan mijn oma en haar handwerkvaardigheden maar verder door mij genegeerd. Maar stoppen en verstellen heeft eigenlijk iets moois. Iets wat kapot is, wordt gemaakt, krijgt een tweede kans. Het krijgt een tweede leven, of zelfs een derde of een vierde. Gaten worden gevuld, scheuren dichtgenaaid, bedekt met mooie nieuwe laagjes stof en aaneengesloten steekjes. De sokken gaan niet weg, maar mogen – ondanks eerdere gebreken – gewoon meedoen. Stoppen is eigenlijk heel inclusief 😊

Laat ik nu net een paar gaten in mijn zwartgrijze wollen sokken hebben. Die sokken draag ik binnen over mijn gewone sokken heen. Vind ik lekkerder dan echte sloffen. Ik heb aan Sinterklaas een nieuw paar gevraagd, maar waarom deze niet stoppen en bewaren? Het stop-ei blijkt inderdaad nog steeds in mijn naaimandje te zitten. Ik kies voor de afwijkende kleur roze, dat klopt helemaal in het kader van het ‘visible mending’. Mijn techniek is een beetje roestig en of mijn oma helemaal tevreden zal zijn weet ik niet, maar het voelt goed als ik een kleine driekwartier later twee als nieuwe sokken naast me heb liggen. Die kunnen weer een wintertje mee!

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *