dieren,  mind,  ruimtelijk,  textiel

Hoe lang volg je een idee?

De afgelopen maanden ben ik (ook) bezig geweest met een project, waar ik tot nu toe weinig van heb laten zien en waarvan ik me afvraag of het – na dit blog – ooit nog zichtbaar zal zijn. Even dacht ik dat het mijn beste idee ooit was, maar ondertussen ligt het op de stapel ‘geen idee wat ik hiermee moet’. Hoe lang ga je door met een idee en wanneer laat je het los?

Dit project begon toen ik me bedacht dat knuffels eigenlijk net als moeders op een gegeven moment soort van overbodig worden. Kleine context: mijn dochters zijn ondertussen 17 en 21 en vinden steeds meer hun eigen weg door het leven. Met elkaar hebben we het heel gezellig en we bespreken veel, maar voor een heleboel dingen hebben ze me toch ook niet meer nodig. Ake het lege nest syndroom.

Knuffels worden ook overbodig, komen in een doos op zolder of verdwijnen zelfs naar de Kringloop. Het leek me een interessant artistiek uitgangspunt om die knuffels uit elkaar te halen en ze dan op een andere manier weer in elkaar te zetten. Zo ontstaat er een nieuw leven voor de knuffels, net als dat ik zelf een ‘nieuw’ leven voor mezelf in elkaar zet.

Toen dit idee bij mij ontstond was ik helemaal hyped. Dit was HET idee. Ik voelde het tintelen in mijn vingers (altijd een goed teken), mijn hartslag ging omhoog en ik zag gelijk allemaal aanverwante projecten ontstaan: grafische portretten van deze wezens, ze fotograferen in een vervreemdende omgeving, dat soort dingen. Ik had ook al snel twee namen voor het project: ‘het lege nest’ en ‘Frankenknuffel’ (met dank aan Evianne).

Aan de slag

Dus ik naar de Kringloop voor een paar tassen vol knuffels. Tornmesje erin, kop eraf, poten open, ogen uithalen. Dat bleek het nog niet zo makkelijk. Knuffels kijken je toch heel droevig of juist heel lief aan. Ik voelde me toch een beetje een moordenaar. Van sommige heel schattige exemplaren werd er thuis gelijk geroepen: die ga je toch niet stuk maken? Die is veel te schattig!’

Het blijkt dus dat sommige knuffels echt heel goed in elkaar gezet zijn. Ik moest veel kracht zetten op bepaalde naden om ze met mijn tornmesje door te krijgen. Tussen al die harige stukje stof is het ook zoeken naar de naden. Het bleek veel werk om een aantal knuffels uit elkaar te halen. Maar langzaam ontstond er een stapel zeer vreemdsoortige lapjes in verschillende kleuren en met verschillende structuren.

Mijn uitgangspunt was om de stukjes random weer aan elkaar te naaien en niet te verknippen. Wat de nieuwe vorm wordt, hangt af van de vorm van de stukjes en de manier waarop die aan elkaar genaaid worden. Ik had ook een paar beentjes, oren, neuzen en armpjes heel gelaten. Het leek me wel leuk om die op verschillende plekken uit de knuffel 2.0 te laten steken.

Na twee ochtenden als een bezetene stukjes aan elkaar passen ontstond er een vreemde bol, met meerdere ogen waar af en toe random een been of een poot uit stak. Allemaal stukken door elkaar werd te druk. Ik koos er al snel voor om bepaalde kleuren terug te laten komen. Het lijkt op een dier, maar toch ook weer niet. Veel lapjes zijn zo raar van vorm (en vreemd dun of juist erg veel kantig) dat ik ze niet goed aan elkaar krijg.

‘Waar gaat dit eigenlijk heen?’, begon ik me af te vragen. Wat wordt dit nu? Is dit interessant om naar te kijken? Is dit mooi? Moet dit mooi zijn? Wat zegt dit überhaupt? Krijg je iets van de boodschap c.q. mijn idee om de knuffel een nieuw leven te geven door als je deze ziet? Bij de NAU zouden ze zeggen: ‘dat is niet de hoofdzaak: de vorm moet goed zijn’. Maar is dat zo? Doet de vorm niet juist een beetje knullig aan?

Wat nu?

Dus niet ligt er al een tijdje een half in elkaar geknutselde nieuwe knuffel in een mandje onder mijn werktafel. De vorm die is ontstaan, is niet wat ik me ervan had voorgesteld. De uitstraling ook niet. Het blijkt veel werk om knuffels uit elkaar te halen en de stukjes die ik daarmee als bouwstenen tot mijn beschikking krijg zijn minder handig dan ik had gedacht (wel van alles geleerd over hoe een knuffel in elkaar zit).

De vraag is hoe nu verder? Als ik af ga op wat ik het afgelopen jaar heb geleerd, dan zou ik moeten kijken wat ik goed vind aan deze versie en wat niet. Wat kan ik daarvan leren voor een volgende versie. Dat je in één keer direct maakt wat precies zegt wat je wilt zeggen komt eigenlijk niet voor. Maar als ik daaraan denk voel ik tegenzin.

Ik weet vooral wat ik niet mooi vind aan: de compactheid van de vorm (wat ook lijkt te komen doordat de bouwstenen vrij klein zijn), dat je nog zo goed ziet dat het knuffels waren, de verwijzingen naar dieren als ogen, neuzen en poten (hoewel die ook wel voor vervreemding zorgen), de grote verschillen tussen de lapjes, de vorm die ontstaan is. Positief? Dat je van verschillende kanten een verschillend gezicht krijgt. Het contrast tussen sommige lapjes.

Moet ik nog meerdere versies te maken om te kijken of er nog iets beters uit dit idee kan komen? Of kan ik het gewoon loslaten? Ik voel daar meerdere dingen bij. Mijn calvinistische kant zegt: doorwerken, verder uitdiepen, je weet nooit hoe een koe een haas vangt. Je hebt lang niet alle mogelijkheden verkend. Maar mijn andere kant zegt: ik wil nu veel liever mijn tijd stoppen in het maken van een wandkleed, in het verder ontwikkelen van mijn schilderen, in weven, in eigenlijk alles dan dit.

Misschien hoef je niet ALLE ideeën ook een stapje verder te helpen. Als je nu het ontwikkelen van ideeën ziet als een piramide: onderin zitten de vele gedachtenexperimenten en die leiden via steeds minder verder ontwikkelde ideeën naar maar enkele afgeronde projecten. Van alle mogelijke dingen die ik zou kunnen doen, ik heb lijstjes te lang om in mijn leven af te maken, kies ik welke ik ga onderzoeken. Daar maak ik schetsen van, eerste opzetjes, maar niet altijd een eindproduct. In iedere fase vallen er dingen af.

Misschien blijft Frankenknuffel wel steken in een lagere laag van de piramide. Misschien was Frankenknuffel een opstapje naar meer met stof doen. Misschien komen knuffels nog een keer terug, maar in een andere vorm. Ik weet het niet. Maar ik ga hier toch mijn gevoel volgen en mijn calvinistische kant parkeren. @proud dat ik hier geen doorzettingsvermogen vraagstuk van maak ;).

Of hiermee dit knuffelproject voorgoed naar de prullenbak is verwezen? Ik durf het niet met zekerheid te zeggen. Maar ik ga hier op dit moment geen energie in steken. Het mag ook wat verder weg opgeruimd, hoeft niet zo in mijn zicht te blijven staan. Ik zal het opruimen in de kelder, mocht de brainwave nog komen, dan weet ik het te vinden.

2 Comments

  • . Chris Reinewald

    Wel even doorgaan. Het ziet er bizar genoeg voor uit. Ik vind het een pakkend gegeven. Visueel kan er er ook veel mee.
    Misschien heb je in de aanvang nog teveel last van het idee en het (anti)knuffel karakter. Vergeet dat.
    Als je meer poppen tegelijk maakt kun je ze onderling vergelijken of ze een soort familieband vertonen. Daarmee heb je dan ook je eigen spelregels geschapen en raakt het idee meer op de achtergrond.
    In een IM van de schrijver Cormac McCarthy las ik een citaat: “In plaats van teveel over een idee na te denken kun je beter beginnen met erover te schrijven.”

    • uiltje48

      Hoi Chris, bedankt voor je analyse van dit project. Je brengt me wel weer aan het twijfelen. Misschien is het inderdaad nog te vroeg om het hele zaakje in een doos in de kelder te stoppen 🙂

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *