Van pinkpanter roze tot sleutelbloemgeel of hoe noem je een kleur?
Ik werk graag met kleurpotloden. Mijn doos heb ik al jaren, ooit van mijn zusje voor mijn verjaardag gekregen. Wat hem extra leuk maakt, is de kleurenkaart die mijn oudste dochter er ooit samen met haar BFF bij maakte. Iedere kleur heeft een naam gekregen – van onbewolkte nacht blauw tot pinkpanter roze – die verwijst naar iets herkenbaars. Een manier van kleuren benoemen die in een lange traditie staat, van Werner’s Nomenclature of Colours tot de overdaad van kleurennamen bij de bouwmarkt.
In de Verlichting ontwikkelden wetenschappers en amateurs grote belangstelling voor de natuur en onderzochten graag hoe die in elkaar zat. Het is de tijd waarin Linnaeus zijn taxonomie van de natuur samenstelt en er voor het eerst geprobeerd wordt alle kennis samen te brengen in een encyclopedie. Ook het verschijnsel kleur werd onderzocht, verzameld en beschreven.
Voor Abraham Werner (1749-1817) was kleur een bijvangst. Als geoloog en mineraalkenner hield hij zich bezig met de oorsprong van gesteente. Zijn stelling was dat alle gesteenten in de oceanen en zeeën zijn ontstaan. Dit zogenaamd Neptunisme, ging ervan uit dat er ooit een oerzee geweest zou zijn (waarschijnlijk veroorzaakt door de Zondvloed) waaruit de bergen zijn ontstaan door neerslag van mineralen. Een echte verlichtingsmix tussen wetenschap, onderzoek en religieuze fictie.
Maar goed, hij is dus ook de vader van Werner’s Nomenclature of Colours. Om gesteenten te kunnen classificeren, wilde hij de verschillende kleuren steeds op dezelfde manier beschrijven. Dus ontwikkelde hij een gestandaardiseerd kleurenschema, waarmee hij de subtiele verschillen in kleur steeds op dezelfde manier kon aanduiden. Werner onderscheidde 54 kleuren in acht kleurgroepen: wit, grijs, zwart, blauw, groen, geel, rood en bruin. Hoewel deze lijst onder geologen veel gebruikt werd, was het ontbreken van daadwerkelijke kleurenvoorbeelden een gemis.
Dat Werners kleurentaxonomie nog steeds bekend is, komt ook doordat zijn schema daarna is uitgebreid door een bloemenschilder uit Schotland. Deze Patrick Syme (1774-1845) kwam als ‘officiële’ kunstenaar van de Wernerian Natural History Society in Edinburgh – Werner had veel leerlingen die overal in Europa zijn theorieën verkondigden – met de kleurentaxonomie in aanraking. Hij vulde de lijst aan tot honderdacht kleuren, met poëtische beschrijvingen en een voorbeeld van de kleur in kleur.
Op internet kun je een Engelstalige versie van 1821 doorbladeren. Dit soort oude boeken, daar kan ik echt van genieten! Alleen al dat handschrift! Iedere kleur heeft een naam gekregen en er staat bij geschreven wat voor dieren, groentes én stenen deze kleur hebben. Toevallig klik ik precies op de pagina met oranje die ‘Dutch Oranje genoemd wordt’. Een kleur die overeenkomt met de kleur van ‘Crest of Golden crested Wren’, de ‘Common Marigold, Seedpod of spindle tree’ of ‘a streak of Red Orpiment.’
Ik vraag me af of dat nu meer overeen komt met het droge aarde oranje uit mijn kleurpotlodencollectie of misschien toch meer met ‘ballerina roze’ of ‘ondergaande zon’ rood. Dan merk je gelijk al waarom het handig is als je één taxonomie gebruikt. De kleuren in het boek zijn enigszins verkleurd, maar er is ook een website waar iemand weer een vertaling heeft gemaakt naar de moderne kleuren. Leuk voor schilders is dat hij daarop ook laat zien hoe de kleur is opgebouwd.
Een sleutelbloem gele zeeslak
Een beroemde gebruiker van de taxonomie van Werner en Syme was Charles Darwin, die een exemplaar van het boek bij zich had tijdens zijn beroemde reis met de Beagle. En als je zijn dagboeken en geschriften lees, kom je veel termen van Syme tegen. Zo beschreef hij een inktvis ‘hyacinth rood met kastanjebruin’, een zeeslak sleutelbloem geel en zacht koraal als licht violet paars. Toen zijn ‘Reis met de Beagle’ verscheen in 1839 noemde een recensent Darwin een eerste klas landschapsschilder met een pen.’
Werner en Syme zijn trouwens niet de enige die hebben geprobeerd om de kleuren te beschrijven. In de negentiende eeuw waren er meer zoals zij. En ook nu doen verfmerken min of meer hetzelfde, al zijn hun kleurennamen vaak niet meer verbonden met de natuur, maar met een bepaalde sfeer of een gevoel waarvan ze hopen dat die de consument zal aanspreken. Want wat voor kleur moet je je voorstellen bij tweemaster, stekels, nuchter, puppy of teder?
De kleuren op mijn persoonlijke kleurenkaart zijn de ene keer heel concreet, de andere keer heel specifiek. Middellandse Zee blauw, ballerina roze of dennenboom groen zal iedereen wel herkennen, maar kattenbakje paars (precies de kleur van ons vroegere kattenbakje) of tandarts groen (zoals bij die van ons). Voor mij persoonlijk zijn dat soort beschrijvingen het dierbaarste, maar wil ik straks mijn droge aarde oranje vervangen, kom ik bij Heger en van de Berg hier in het dorp verder met gele oker ;). Al denk ik dat ze daar niets kunnen met Symes beschrijving dat het dezelfde kleur is als ‘Vent Coverts of Red Start’…
Voor dit blog heb ik gebruik gemaakt van diverse internetbronnen, waaronder Wikipedia, de New Yorker en shapingcolor.co.uk