Kennismaken met klei
Zaterdag was mijn eerste lesdag bij de NAU (de Nieuwe Akademie Utrecht). Licht gespannen maar ook vol goede moed én met veel zin begin ik met mijn eerste vak. We gaan met klei werken. Tot nu toe ben ik alleen maar bezig geweest op het platte vlak. Wat zal ‘ruimtelijk’ me brengen?
Na een kort voorstel rondje krijgen we van onze docent Guda Koster allemaal een plastic zak met daarin een voorwerp. Het is de bedoeling dat we voelen wat het is en dat gaan we dan vervolgens tekenen. En dan niet alleen van de voorkant, maar ook van de zijkant en dat onderkant en de bovenkant. Ik heb al snel door dat mijn voorwerp een plantenspuit is: hoekig, glad, met acht kanten en naar beneden weer smal toelopend. Hoe de spuitmond precies werkt is lastiger te voelen. Daar maak ik een detail tekening van.
Aansluitend krijgen we een brood oefenklei. Oefenklei hoef je niet te bakken en is een beetje een restproduct, dat goedkoop is en bedoelt om mee te oefenen (verrassing!). En een ‘brood’ is dus een kilo of tien. Als je meer met klei wilt doen, kun je met verschillende kleisoorten experimenteren, zoals chamotteklei en rivierklei. Ik ben wel benieuwd. Ik geloof niet dat ik sinds de lagere school nog met klei gewerkt heb, dus ik ga er vrij blanco in.
We krijgen de opdracht om het voorwerp in de plastic zak te gaan maken. Het is heel interessant om te merken dat het voorwerp al een beetje in mijn handen zat. In het begin hoef ik ook niet echt te kijken naar de klei, het gaat bijna vanzelf. Maar vooral voor het spuitgedeelte van de plantenspuit, moet ik tig keer opnieuw voelen hoe de vorm nu precies loopt en helemaal eruit komen doe ik niet.
Plantenspuit aan de kant. We gaan een tafel maken. Bedenk van te voren wat voor tafel. Ik merk dat ik dit moeilijker vind en misschien ook wel minder leuk. Een tafel, waarom zou je een tafel kleien? Ik vind het lastiger om dit uit mijn geheugen / fantasie te doen, dan net de plantenspuit naar waarneming. Om de tafel op zijn pootjes te kunnen laten staan, moet ik nadenken over de constructie. Eerst zijn de poten te dun en zakt het blad door, maar met een andere vorm blijft hij wel recht. Ik neem mee: met klei (en waarschijnlijk voor alle 3D is de constructie belangrijk).
Na de tafel kleien we ook nog een stoel en een tegel, waar lucht in moet zitten. Mijn stoel wordt van een fauteuil meer een soort troon, waarbij ik me verlies in decoratie (decoratie moet een functie hebben, ook een belangrijke les 😊). Mijn tegel wordt meer een matje. Ik steek er tig keer mijn duim in om te kijken hoe de klei uitloopt, dunner wordt op bepaalde plekken en dikker op anderen. Het voelt heel lekker om zo in de klei te duwen. Ik vind de organische structuren die ontstaan ook mooi, maar wel rommelig. De tegel is meer een matje geworden, dat ook nog eens uit elkaar valt.
Samenvoegen en afbreken
Na de lunchpauze, waarin ik merk dat ik zowel in mijn lijf als in mijn hoofd al moe begin te worden, gaan we van de vier losse items één object maken. Eerst verbinden we de stoel met de tafel (en dan niet recht op elkaar zetten). Ik laat ze samen dansen, waarbij de tafel op een mooie manier door zijn poten zakt. De plantespuit moet er ook bij. Kill your darlings: ik ruk het spuitgedeelte los van de voet en leg het op het tafelblad, de andere helft komt ergens tussen stoel en tafel in.
Dan moet het matje er ook nog op! Het matje past niet bij de rest en valt steeds verder uit elkaar. Je mag het niet ergens opleggen, als een tafelkleed, maar mijn matje is niet echt geschikt voor iets anders dan draperen. De onderkant van de plantenspuit krijgt een soort flamenco rok van kleikrullen. Het sleept over de grond langs het beeld.
De rest van de middag besteden we aan dit object. Zorg dat het één wordt, dat er een kunstwerk ontstaat uit de vorm die je hebt gemaakt. Mijn eerste idee is om iets te doen met de tegenstelling tussen de gladde vorm van de plantenspuit en het organische matje. Misschien kan ik de achterkant van de plantenspuit weer door de onrust heen laten komen, of een deel van de stoel ook organisch maken. Na een tijdje prutsen raak ik gefrustreerd. Er zit een veel te dikke klont aan de achterkant, en ik zie een vreemd gat op een andere plek.
Ik besluit het matje gewoon weg te halen. Het past gewoon niet bij elkaar. Het is onevenwichtig en het irriteert me mateloos. Op advies van Guda bewaar ik de achterkant van de plantenspuit en zet ik die rechtop. Nu krijg ik een driehoek en meer lucht. Ik trek lijnen door, verleng poten, zorg voor nog meer lucht door ook de stoel minder massief te maken. Het wordt steeds meer een eenheid. Het doet me een beetje denken aan het beeld dat er vroeger bij onze lagere school stond.
Wat me opvalt is hoe belangrijk het is om steeds te blijven draaien en naar alle kanten te blijven kijken. En dan niet alleen voor-, achter- maar alles ertussen én ook nog eens boven en onder. Je hebt eigenlijk oneindig veel kanten. Dat onder, zag ik trouwens pas bij de nabespreking, toen ik meer van onder op mijn werk keek en zag dat daar nog vreemde dingen onder hingen.
Bij de nabespreking vroeg Guda wat ik er nog aan zou willen veranderen. Dat vind ik dan moeilijk te beantwoorden. Daar heb ik blijkbaar meer afstand voor nodig. Wat me opvalt als ik er nu naar kijk is dat de tafel- en de stoelkant veel overeenkomsten hebben. Ik zou in een volgende versie graag wat meer variëren in vorm. Ik heb voornamelijk een beetje organisch ontstane vormen gebruikt. Wat als ik ook wat meer strak afgewerkte onderdelen toevoeg? Het geheel oogt nu wel erg rommelig.
Guda gaf me als tip om ook rechte hoeken toe te voegen, rechte lijnen. Ze deed dat heel subtiel door op één plek met het mes de vorm net wat bij te snijden: eerst rond en dan strak naar beneden. Ik begreep gelijk wat ze bedoelde. Oude valkuilen blijven valkuilen… Meer contrast! Ook in klei. Misschien wel juist in klei. Er zijn 3D nog meer contrasten die je kunt gebruiken. Glad en ruw, strak en organisch, luchtig en plomp, open en dicht, rond en recht, dik en dun.
Ik vind klei een ontdekking. Wat me vooral raakte is dat je er zo duidelijk je eigen hand in terug ziet. Dus zal ik meer moeten kleien om te zien of ik er iets mee kan. Maar wat dan? Waar past klei in wat ik doe? Misschien mensfiguren? Nu ik dit blog aan het schrijven ben, denk ik: ik begin met een tweede versie van mijn beeld. In mijn hoofd blijf ik bezig met andere keuzes die ik had kunnen maken, ik ben er duidelijk nog niet mee klaar.