Sinds wanneer schilderen we het landschap?
Op Instagram en Facebook zie je heel veel mensen die het landschap schilderen – zelf ben ik ook weer helemaal into het landschap – maar heel lang was het landschap ondergeschikt aan het belangrijkste onderwerp: schilderijen over religieuze of klassieke onderwerpen. Een stukje Westerse kunstgeschiedenis 😉
Als je Middeleeuwse schilderijen bekijkt dan zie je dat de focus altijd ligt op het verhaal dat de kunstenaar (of eigenlijk zijn opdrachtgever) wil vertellen. En dit zijn vooral religieuze taferelen over het leven van Christus en Maria. Soms is helemaal niet duidelijk waar dat tafereel zich afspeelt, vaak is het een binnen ruimte en heel soms een buitenruimte. Die achtergrond is meer dan een achtergrond, een decor.
Als je naar de middelste afbeelding kijkt, zie je Maria in een soort gebouwtje zitten met haar kind en verschillende andere heiligen. Pas als je over het muurtje kijkt naar de buitenwereld, zie je daar wat boompjes en bergen op de achtergrond. Een klein stukje natuur als decor voor Maria. Omdat de nadruk op het verhaal ligt, hoeft de boom ook niet echt te lijken (zie links). Het gaat om de suggestie. De kunstenaars van het meest rechter schilderij heeft wel met ontroerend gevoel voor detail de bloemetjes geschilderd.
Langzaam krijgt dat landschap een steeds grotere rol. Er zijn kunstenaars die juist natuur leuk vinden om te schilderen, opdrachtgevers die dat mooi vinden om op te hangen. Bij de twee schilderijen hieronder zie je dat de natuur ongeveer een even grote rol gaat spelen als de religieuze voorstelling. In het geval van Maria geeft melk aan Bernadus van Clairvaux wilde de kunstenaar misschien ook graag dat je je aandacht wat van het onderwerp af laat glijden…
Dan komen er schilders die de balans nog verder laten overslaan. Ze schilderen grootse bossen en berglandschappen die je wellicht op het eerste gezicht interpreteert als puur een landschap. Maar als je goed zoekt, vind je daarin altijd een paar figuurtjes. Tien tegen één het zijn Jozef en Maria op de vlucht naar Egypte of een heilige die in eenzaamheid zijn geloof aan het belijden is of de Emmaüsgangers. Ondanks die religieuze aanleiding tot het landschap noemen we Joachim Patinir (ca 1480-1524) een van de eerste landschapschilders. Bij hem (hieronder links) is het landschap echt het hoofdonderwerp, de religieuze figuurtjes bijzaak.
Die ‘natuur’ is bij Patinir voornamelijk fantasie: een grillig landschap vol rotsen en een zeer sprekende wolkenlucht erboven. Dat zie je ook bij zijn collega en waarschijnlijk dorpsgenoot Henri met de Bles (1500/1510 – na 1555?). Grappig is dat deze twee landschappen wel erg op elkaar lijken. Ik gok dat Henri met de Bles (waarschijnlijk had hij een lichte lok in zijn haar: hence de bles) het werk van Patinir kende.
Zelfs schilderijen uit deze tijd waar helemaal geen figuurtjes in te zien zijn, hadden vaak nog steeds een religieuze bijklank. Je kunt ze lezen als een zoektocht naar de juiste levensweg. De nietigheid en de zinloosheid van het bestaan: hoe klein zijn wij in het aanzien van de door God geschapen natuur?
Rond 1550 wordt het correct afbeelden van topografische herkenningspunten als rotspartijen, rivieren, havens en dergelijke belangrijker. Er was geen religieus of klassiek verhaal meer nodig als excuus om het landschap te schilderen. Vanaf dit moment bestaat het genre autonoom. Het landschap op zich is voldoende onderwerp. Al blijven ze vaak ‘gestoffeerd’ met menselijke figuurtjes.
Van Pieter Breugel de Oude (links) is bekend dat hij goed keek naar het Brabantse landschap en dat hij onderweg tekeningen van het landschap maakte. Uiteindelijk was het Esaias van de Velde (1587–1630) die in 1612 het eerste echte Nederlandse landschapschilderij maakte: Twee ruiters in een duinlandschap. Dit landschap schilderde hij naar de werkelijkheid.
Dat er aandacht kwam voor het afbeelden van ‘herkenningspunten’ wil trouwens niet zeggen dat vanaf dat moment landschappen altijd de werkelijkheid afbeelden. Iedere schilder manipuleert datgene wat hij ziet tot wat hij wil laten zien. Net zoals ik met mijn landschappen niet alleen het landschap waar ik geweest ben, wil laten zien, maar ook de herinnering die ik eraan heb en wat die plek voor mij betekent.
bijschriften (van boven naar beneden en van links naar rechts):
- Alexander Keirincx – Woud met jachtgezelschap, 1631, Bayerische Staatsgemäldesammlungen – Staatsgalerie Neuburg
- De Manesse Codex of het Große Heidelberger Liederhandschrift, tussen 1300 en 1340 samengesteld in Zürich, fol 249v: Herr Konrad von Altstetten, Universiteitsbilbiotheek Heidelberg
- Meester van de Virgo inter Virgines, Maria met het Christuskind en de heiligen Catharina, Cecilia, Barbara en Ursula, Rijksmuseum, Amsterdam
- Maria met kind in Stralenkrans, late 15e eeuw, Museum Catharijneconvent, Utrecht
- Maria geeft melk aan Bernadus van Clairvaux, Vlaanderen, 1480, Collectie Het Grand Curtius
- Kruisdood van Christus met de stigmatisatie van Franciscus. Museum Catharijneconvent, foto Marco Sweering
- Joachim Patinir, Landschap met de vlucht naar Egypte, (1516-1517), Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
- Henri met de Bles, Landschap met Emmaüsgangers, ±1533-50, Museum van Schone Kunsten van Luik
- Pieter Breugel de Oude, De Oogst, 1565, olieverf op paneel, The Metropolitan Museum of Art
- Esaias van de Velde, Twee ruiters in duinlandschap, 1614, Collectie Rijksmuseum Twenthe