De kaaskraam
inspiratie,  kleur,  olieverf,  ontmoetingen

‘De punt aan het potlood slijpen’ – ontmoeting met Inge Peeze

Het idee van een eigen stijl is iets waar veel beginnende schilders over piekeren. Dus toen Inge Peeze, mijn docente van vorig seizoen, ervoor koos om haar studie aan de Klassieke Academie in Groningen weer op te pakken om zo haar tijd fulltime te besteden aan het ontwikkelen van haar eigen stijl, prikkelde dat mijn nieuwsgierigheid. Ik sprak met haar over je eigen weg ontdekken en leren wat je leuk vind.  

‘In de eerste drie jaar leer je op de Academie de basistechniek van het schilderen, zoals kennis van anatomie, perspectief toepassen of kleurenleer. Daar zijn redelijk duidelijke criteria voor, maar als het gaat om je eigen stijl ontwikkelen is het veel lastiger om te bepalen wat goed is en wat niet. Er is geen absolute standaard in de kunst. Het heeft met smaak te maken, met je opvattingen, met waar je vandaan komt.’

De Klassieke Academie leert je schilderen aan de hand van traditionele lesmethodes. Tijdens de masteropleiding is er ruimte voor het ontwikkelen van je eigen stijl. Docenten verwachten van Inge dat ze zelf met ideeën komt die aansluiten op de route die ze wil volgen. Dat is even wennen. ‘Ik ben al jaren met de basisvaardigheden bezig. Ik kan goed naar waarneming werken en ken de juiste technieken, maar het zoeken naar je eigen stijl is een heel nieuw proces en dat vraagt de nodige tijd.’

Meer vrijheid

‘Heel vroeger als kind tekende ik veel. Ik kreeg de kunstacademie als schooladvies, maar dat zagen mijn ouders niet zitten, dus ben ik pedagogiek gaan studeren. Ik stopte met tekenen en schilderen, was met andere dingen bezig. Maar jaren later leerde ik iemand kennen die enthousiast schilderde en dat stak het vuurtje weer aan. Eenmaal weer begonnen kon ik niet er meer mee ophouden. Ik wilde elke dag schilderen. Ik wilde zo snel mogelijk een goede basis opbouwen, al die jaren dat ik niets had gedaan inhalen.’

Ik vraag Inge waarom ze juist voor de Klassieke Academie gekozen heeft: ‘Hun visie spreekt me aan. Het idee is dat je creatieve, conceptuele ontwikkeling niet mag worden beperkt door een gebrek aan basisvaardigheden. Met voldoende basistechniek kun je daarna je eigen artistieke richting zoeken en zelf kiezen wat je wilt loslaten of juist gebruiken. Het leek me goed om veel te oefenen voordat je los gelaten wordt. En ik wilde eerst echt goed leren tekenen en de theorie achter bijvoorbeeld toonwaarden en kleur snappen.’

In de masteropleiding krijg je meer vrijheid. Je gaat je eigen weg ontdekken. De feedback van docenten op jouw gekozen weg wordt minder eenduidig. ‘Je leert dat docenten met een eigen bril op kijken en dat bepaald mede wat ze van je werk vinden. Dat is interessant maar ook verwarrend en maakt soms onzeker. Het is gezond om onzeker te zijn: dat houdt je scherp. Je moet je terug naar jezelf. Je eigen onafhankelijke keuzes maken, want daar draait het uiteindelijk om. Dat is spannend maar ook erg leuk.’

Dat herken ik wel. Ik heb nu voor het derde jaar een andere docent. Iedere docent legt andere accenten en heeft een eigen manier van uitleggen. Dat is soms lastig. Inge ziet ook voordelen: ‘Veel docenten hebben is goed. Het dwingt je meer je eigen stem te ontwikkelen. Bedenk wat je kan met wat de docent zegt. Soms biedt het je nieuwe inzichten en soms moet je het gewoon weer loslaten.’

Een vonk voelen

‘Er zijn mensen die vanaf de kleuterschool al weten wat ze willen en anderen zullen het nooit weten. Zo is het ook met kunstenaars. De een weet het heel duidelijk, de ander niet. Ik ben nieuwsgierig, ik vind veel dingen leuk maar kan in mijn enthousiasme veel te veel uitwaaieren. Ik probeer daarom in series te werken. Daarin kun je veel onderzoeken en uitproberen. Ik ga volgens mij nooit één ding doen, voor de rest van mijn leven. Dat past niet bij mij. Ik houd van afwisseling.’

Een serie waar Inge het afgelopen jaar mee bezig was, had als doel kleurencomposities te onderzoeken. Iedere dag maakte ze een klein stilleven, een daily painting. ‘Dat concept is erg leuk. In Amerika zijn er veel mensen die dit soort kleine werkjes kopen. Ze zijn qua prijs vergelijkbaar met de aanschaf van een nieuwe sjaal. Ik maakte deze werken naar waarneming. Het was een goede oefening. Ik moest mezelf dwingen om het in één dag af te maken en dan los te laten. Daardoor ging ik ook veel meer experimenteren met mijn kleurcomposities. Maar op een gegeven moment had ik een andere insteek nodig.’

‘Ik moet echt een vonk voelen bij wat ik schilder. Anders wordt het niets. Iedere kunstenaar heeft iets waar hij of zij op aanslaat, waar het oog steeds weer aan blijft hangen. Het is de uitdaging om te ontdekken wat jou ‘haakjes’ zijn, welke dingen je triggeren als kunstenaar. Is het lijn, of transparantie of contrast?  Voor mij is dat kleur en hoe kleurenvlakken op elkaar werken. Een kleur staat niet op zichzelf, maar werkt ook op de kleuren eromheen.’

Goed uitgewerkt plan

Inge noemt zichzelf een control freak: ‘Ik vertrek altijd met een vrij goed uitgewerkt plan. Mijn idee werk ik in het klein helemaal uit, probeer verschillende kleurencombinaties, voordat ik aan het eigenlijke schilderij begin. Dat staat me ook wel eens in de weg. Ik spring niet makkelijk in het diepe. Ik oefen wel out of the box in mijn atelier. Dit is wel belangrijk om te doen. Soms wordt het ook onverwacht goed. Loslaten moet je ook doen als je een control freak bent want zonder experiment kom je nergens.’

Dat conceptuele, goed uitgedachte, is iets dat ze naast kleur in kunst waardeert. ‘Het schilderij De dood van Marat vind ik een geweldig werk. Het is zo mooi van compositie en kleur. Er is zo goed over nagedacht, dat waardeer ik erg in schilderijen. Als ik vraag naar andere kunstenaars die ze waardeert, noemt ze Hockney. ‘Hij is erg goed in kleurencomposities. Zijn kleurgebruik is niet altijd waarheidsgetrouw, maar heel krachtig en aangepast aan wat mooi bij elkaar past of wat meer zeggingskracht heeft. Hij laat de kleuren in vlakken met elkaar samenwerken. Daardoor versterkt kleur de suggestieve lading van zijn werk.’

‘Ik wil graag iets maken waar ik zelf blij van word. Ik hou van kleurrijk werk in een wat geabstraheerde, grafische stijl. En van werk met een tikje vervreemdende, melancholische, raadselachtige sfeer. Ik kijk graag naar schilderijen met een dubbele laag. Als er iets op gebeurt dat je niet verwacht, waardoor je hetgeen je ziet niet helemaal kunt plaatsen. Dan kun je als kijker je eigen verhaal maken. Het schilderij moet dat verhaal niet helemaal weggeven.’

Niet te veel nadenken

Afgelopen januari had Inge haar eerste evaluatiemoment. Door corona mochten mede-cursisten niet aanwezig zijn, maar de docenten van het eerste semester waren wel aanwezig. ‘Ik liet veel verschillend werk zien: soms meer vanuit een verhaal of een concept gestart en soms meer vanuit kleur. Soms vervreemdend en soms kleurrijk. Ik twijfelde zelf over de samenhang. Het voelde als twee verschillende richtingen.’

Docenten benoemden haar kleurgebruik als kracht. Een prettige bevestiging van Inges eigen gevoel. ‘Verder kreeg ik vooral de opdracht om gewoon te gaan schilderen: Ga ontdekken, maak kleurstudies, voer concepten die je aanspreken uit, volg wat je triggert en dan ontdek je je stijl vanzelf. Ik moet me niet te druk maken om waar ik naartoe ga. Dat komt vanzelf. Ik hoef nog niet zo te weten wat het eindresultaat zal zijn.’

Tegelijkertijd werd Inge erop gewezen dat de melancholie en vervreemding die ze zoekt ook al aanwezig is in de werken waarvoor ze een andere ingang had gekozen. ‘Ik liet bijvoorbeeld een schilderij zien van een groot plein, met daarop een leeg terras, dat ik schilderde om de kleuren in de schaduw te onderzoeken. Ik kies dan voor een leeg terras en dat roept iets heel anders op dan een terras vol mensen. Het voelt al een beetje vervreemdend. En hetzelfde geldt voor mijn eenzame fietser in de stad of de manier waarop ik een kaaskraampje weergeef. Ik hoef alleen nog de punt aan het potlood slijpen, zoals ze dat formuleerden.’

‘Ik heb nu Stijn Rietman als begeleider. Zijn werkstijl past goed bij waar ik mee bezig ben. Samen met hem heb ik mijn doelen voor de komende periode geformuleerd. Ik ga volop experimenteren met kleurcomposities en verder onderzoeken wat ik wil uitdrukken in mijn werk. Ik probeer daarbij het einddoel meer los te laten. Ik ga al schilderend het onderzoek aan.’

Je eigen stijl ontwikkelen lijkt zo een combinatie van jezelf beter leren kennen, onderzoeken wat je leuk vind om te doen, waar je warm van wordt en van vooral heel veel doen. ‘Niet teveel nadenken is voor mij het moeilijkste,’ besluit Inge, ‘maar ik moet gewoon maken wat ik leuk vind.’

Tips:

  • Heel veel uren erin stoppen. Je kunt goed in schilderen worden door het veel te doen.
  • Zet je werk even weg en kijk er dan later weer naar. Zo blijf je scherp

Inge Peeze heeft een eigen site: www.ingepeeze.com en is daarnaast te vinden op Instagram en Facebook.

Bijschriften bij al het werk van Inge dat je op dit blog ziet
(van boven naar beneden en van links naar rechts):

  • De kaaskraam / colorful daily life series, olieverf op masoniet, 40×40 cm
  • The lunch outside/ stilleven, olieverf op masoniet, 40×40 cm
  • De cellistes/ colorful daily life series, olieverf op masoniet, 40×40 cm
  • The white villa/ silent spaces series, acryl op doek, 80×80 cm
  • Incoming light/ silent spaces series, olieverf op doek, 75×45 cm
  • Art is science/ silent spaces series, olieverf op masoniet, 60×45
  • De kraam verkoopster/ colorful daily life series, olieverf op masoniet 30×30

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *